Woorden van de schikking op eeuwigheidszondag 2020
Vandaag gedenken we gemeenteleden die ons in het afgelopen kerkelijk jaar zijn ontvallen.
Bij het gedenken is er ruimte voor tranen en verdriet om wie wordt gemist
maar ook kan troost worden gevonden in de belofte van Gods zorg voor onze dierbaren die er niet meer zijn.
We zien de kleuren bruin, groen en rood…
De rode en bruine herfstbladeren liggen op en tussen een dode stronk hout, symboliseren de dood, onze vergankelijkheid, zoals het woord zegt: we vallen af als een blad.
De witte rozen daarbij staat symbool voor degenen die ons zijn voorgegaan, niet meer in ons midden , maar wel met ons verbonden.
Het groene mos verbeeld de hoop. We hebben afscheid genomen in hoop,
en vertrouwen, want er is geen einde aan het laatste einde alleen een eeuwig nieuw begin, in het Vaderhuis hun toebereid.
Het hart geeft de verbondenheid met onze geliefden weer,
de rode rozen achter het hart vertolken de tranen en het gemis, het gevoel wat in ons hart leeft.
De graanhalmen vertolken hun liefde, zorg en aandacht als zaden rondgestrooid in hun geleefde leven
De hedera, het klimop bij het en aan het hart duiden op de dragende trouw van onze God en Heere in deze levensfase van verdriet en pijn .
De kaarsen die we zo dadelijk aansteken staan symbool voor de gestorvenen, ze worden aangestoken met het vuur van de Paaskaars.